Bomenpad

Kenmerken:

Kroon:
Breed zuilvormig

Schors: 
Oranje tot roodbruin, loslatend in stroken

Blad:
Platte naalden 25 mm, bleekgroen, later donkerder, in tegenoverstaande paren aan tegenoverstaande scheuten

Bloemen:
Weinig opvallende éénslachtige bloemen

Vruchten:
Bolvormige kegels 2-25 cm, rijpend naar bruin, schubben zonder stekels

Bloeitijd:
Mei

Watercipres (Metasequoia glyptostroboides)

Deze boom was ooit één van de meest voorkomende bomen in het noordelijk halfrond (tijdens het Tertiair). In 1941 werden de eerste fossiele resten gevonden en gezien de gelijkenis met de Noord-Amerikaanse sequoia’s werd hij Metasequoia, d.w.z. schijnbaar een sequoia, genoemd. Botanici vermoeden dat hij de voorouder is van de hedendaagse Sequoia sempervirens. De boom was toen dus enkel gekend als een al miljoenen jaren uitgestorven naaldboom.

In de jaren 40 van de vorige eeuw vond een Chinese houthakker drie vreemde bomen, die hun naalden verloren. Tijdens een daaropvolgende expeditie bleken nogal wat bomen van de soort nog steeds in leven te zijn in een afgelegen streek in Zuidwest-China. In 1948 ontdekte men dat deze soort tot het al beschreven fossiele geslacht Metasequoia behoorde en werd de boom onmiddellijk verspreid over vele arboreta overal ter wereld, waaronder ook een aantal plantentuinen in België en Nederland.