Kenmerken:
Kroon:
Koepelvormig
Schors:
Hoge stam, bast zwartachtig
Blad:
Bladeren gesteeld breed hartvormig, gewoonlijk asymmetrisch, meestal donkergroene kort donzige onderkant, in de hoeken van de bladnerven bosjes wittige haartjes
Bloemen:
Bloemen wit-geel, in juni bloeit de linde rijkelijk en wordt dan door bijen en hommels bestoven
Vruchten:
Vruchten met harde vruchthuls en vijf uitstekende ribben
Bloeitijd:
Juni-juli
Linde (Tilia cordata)
De lindeboom werd bij de Kelten en de Germanen gezien als heilige boom. De godin Freya zou er zich in vestigen. De geest van de linde gold als beschermer voor huizen, bronnen en kerken. Ook later werd de lindeboom als ‘goede boom’ beschouwd. Huwelijken werden gesloten onder de linde; de duimen van de geliefden werden dan in de bast gedrukt. Een linde tak zou tevens helpen als middel tegen tandpijn bij kinderen en werd, in amuletvorm, gebruikt als bescherming tegen heksen en geesten. De lindeboom is vaak bezongen: bijvoorbeeld bij Schubert in Der Lindenbaum uit de Winterreise op tekst van Wilhelm Müller en bij Gustav Mahler in de Lieder eines fahrenden Gesellen in het lied Die zwei blauen Augen.
Het hout van de linde is licht en zacht. Het wordt gebruikt voor houtsnijwerk, draaiwerk en beeldhouwwerken voor het vervaardigen van meubelen en modellen. Pak eens een blad bij het steeltje en richt het blad naar beneden, herken je de vorm? Van de bloesem maakt men ook thee. De thee kan een middel zijn tegen slijmvliesontstekingen.
Deze boom werd burgemeester Dosker aangeboden ter gelegenheid van zijn 20 jarig ambtsjubileum in Dongen van 1977 tot 1997.